De CREG heeft meegewerkt aan een studie over de impact van de btw-verlaging (van 21 % naar 6 % tussen april 2014 en september 2015) op de elektriciteitsfactuur van de Belgische huishoudens uitgevoerd door Jean Hindriks en Valerio Serse van de Université Catholique de Louvain in samenwerking met Synergrid. Deze studie toont aan dat:

  • de volledige btw-verlaging en vervolgens de volledige btw-verhoging aan de huishoudens in de factuur werden doorgerekend. Dit kan verklaard worden door een goede concurrentie op de huishoudelijke elektriciteitsmarkt en een doeltreffende regulering bij de opvolging van de leverancierscontracten door de CREG;
  • de vermindering van btw naar 6 % deed de vraag naar elektriciteit gemiddeld met 2,36 % toenemen; 
  • de verbruikers reageren vrij snel op de btw-verlaging, na ongeveer 1 maand;
  • de vraag steeg vooral in de zomerperiode.

Deze studie richt zich op de analyse van de btw-hervormingen voor elektriciteit voor huishoudelijke afnemers in 2014 en 2015. In april 2014 koos de federale regering ervoor het btw-tarief voor elektriciteit van 21 % naar 6 % te verlagen om de energiefactuur van de huishoudens te verminderen. Deze actie maakte deel uit van een breder herstel- en competitiviteitsplan voor de Belgische economie. In september 2015 besloot de volgende regering het btw-tarief voor elektriciteit terug naar 21 % te brengen.

Het doel van deze studie is tweeledig. Enerzijds maakt ze het mogelijk om de gevolgen van de btw-hervormingen op de elektriciteitsprijzen en het effect van deze prijswijziging op de elektriciteitsfactuur van de huishoudens te analyseren. Anderzijds kan de impact van de btw-wijziging op de vraag naar elektriciteit en de prijs-vraagelasticiteit voor de huishoudelijke afnemers worden geëvalueerd. 

Om de impact van de btw-hervormingen op de prijs van de factuur van de huishoudens te analyseren, werd een regressiemodel op basis van de difference-in-difference methode vastgesteld. De difference-in-difference-methode is een statistische methode die wordt gebruikt om de effecten van een overheidsbeleid (in dit geval de btw-wijziging) in te schatten en het verschil te vergelijken tussen een controlegroep waarvoor de maatregel niet geldt (in dit geval professionele afnemers) en de onderzoeksgroep waarvoor de maatregel wel geldt (in dit geval de huishoudelijke afnemers) vóór en na de invoering van de beleidswijziging.

De periode van de analyse loopt van januari 2013 tot december 2016 en betreft twee leveranciers: Engie-Electrabel (contract Easy Fixed en Easy Indexed) en Luminus (contract Click en A+). Uit dat model blijkt dat de volledige btw-verlaging evenals de volledige btw-verhoging op de totaalprijs van de factuur van de huishoudens werden doorgerekend. Dit kan worden verklaard door de volgende elementen. Ten eerste is de Belgische elektriciteitsmarkt vrij concurrentieel. Het tweede element betreft de media-aandacht van de maatregel. Huishoudens werden dus gewezen op het effect van de maatregel op hun factuur waardoor de leveranciers gedwongen waren de volledige verlaging op de factuur van de verbruiker door te rekenen. Het laatste element is de aanpassing van de kosten van de elektriciteitsprijs. Een derde van de factuur is gebaseerd op indexeringsformules die publiek beschikbaar zijn en door de CREG werden gecontroleerd.  Indien geen rekening was gehouden met de volledige doorrekening van de btw-wijziging op de factuur, zouden de leveranciers het zeer moeilijk hebben gehad om dit tegenover de regulator te rechtvaardigen. 

Wat de impact van de btw-hervormingen op de vraag naar elektriciteit van huishoudelijke afnemers betreft, werd een feitentoetsing van de vraag toegepast op basis van gegevens verstrekt door Synergrid (deze gegevens dekken de maandelijkse verbruiksgegevens van 15 distributienetbeheerders van januari 2013 tot december 2016 met het verbruiksprofiel SLP S21). Met deze benadering kan de impact van de btw-verlaging op het elektriciteitsverbruik worden geraamd door het verschil te berekenen tussen de werkelijke vraag naar elektriciteit (nl. de vraag die is vastgesteld bij een btw-tarief van 6 %) en de vraag naar elektriciteit in een vergelijkbare periode. Volgens het model heeft de btw-verlaging naar 6 % de vraag naar elektriciteit met gemiddeld 2,36 % doen toenemen. De gebruikers reageren vrij snel op de btw-verlaging, na ongeveer 1 maand en de vraag steeg vooral in de zomerperiode.

Tot slot maakt de analyse van de btw-hervormingen het mogelijk om de elasticiteit van de vraag te bepalen. Daarvoor werden drie factoren geanalyseerd: de btw-wijziging, de wijziging van de gereguleerde prijzen (nettarieven) en alle prijswijzigingen. De elasticiteit van de vraag voor een btw-wijziging is -0,17.  De elasticiteit van de vraag is lager wanneer een btw-wijziging samenvalt met een wijziging van de nettarieven. In dat geval is de elasticiteit van de vraag -0,1. De verbruikers zijn gevoeliger voor een btw-wijziging dan voor wijzigingen van de andere componenten van de factuur. Het blijkt ook dat de verbruikers even gevoelig zijn voor prijsdalingen als prijsstijgingen aangezien de elasticiteit van de vraag symmetrisch is. De elasticiteit van de vraag is in dit geval -0,1. Tot slot is de elasticiteit van de vraag seizoensgebonden met lagere prijsgevoeligheid van de vraag in de winter.

De studie “The incidence of VAT reforms in electricity markets: Evidence from Belgium” werd uitgevoerd door Jean Hindriks, Voorzitter Economics School of Louvain, researcher bij CORE (LIDAM) en stichtend lid Itinera Institute en Valerio Serse, econoom bij Compass Lexecon et researcher bij CORE (LIDAM).

Alle nieuwsberichten