Samenvatting

Het prijsniveau in oktober 2022 ligt voor variabele producten op maandbasis lichtjes lager dan in de vorige maand september 2022. Producten op kwartaalbasis daarentegen stijgen aanzienlijk. Het algemene prijsniveau blijft dus zeer hoog met als belangrijkste oorzaak de bijna structurele onzekerheid op de internationale energiemarkten.

Het prijsniveau van de parameters situeert zich tussen € 370/MWh en € 500/MWh voor elektriciteit en tussen € 125/MWh en € 210/MWh voor aardgas. Deze evoluties kunnen we eveneens vaststellen bij de variabele elektriciteits- en aardgasproducten op de kleinhandelsmarkt. Bij de individuele producten zien we geen sterk afwijkende prijsevoluties ten opzichte van de evoluties op de groothandelsbeurzen en de daaraan gekoppelde indexeringsparameters.

Het vaste aanbod op de Belgische energiemarkt voor huishoudens is volledig stilgevallen. Daar waar in het verleden het aandeel van de vaste contracten steeds schommelde tussen de 65 en de 70%, zal dit tegen eind 2022 nog slecht een kleine 50% bedragen en aan het einde van het eerste kwartaal 2023 verder teruglopen tot iets boven de 20%. Het actief aanbod op de Belgische energiemarkt voor huishoudens ligt op een historisch laag niveau. Voor Vlaanderen en Wallonië betekent dit in de betrokken periode een daling van het aantal leveranciers met een actief aanbod van maar liefst 40%. In Brussel is de situatie zo mogelijks nog problematischer waar nog slechts 2 leveranciers een actief aanbod hebben.

De CREG is voorstander om voor variabele producten met voorschotten te werken die periodiek (trimestrieel) automatisch aanpasbaar zijn, op basis van een aantal criteria en in lijn met de evoluties op de groothandelsmarkten. Dit kan ertoe bijdragen dat de betaalde voorschotten beter rekening houden met de realiteit op de energiemarkten en mogelijks ook onaangename verrassingen bij de eindafrekening vermijden. De CREG zal hierover in overleg treden met de consumentenorganisaties.

Download het document (pdf, 3.09 MB)

Datum van goedkeuring

Referentie

Verslag (RA)2305/10