Samenvatting

In het kader van haar bevoegdheid op het vlak van de eindprijs voor elektriciteit en aardgas stelt de CREG in haar studie (F)2223 de resultaten voor van de jaarlijkse update van haar studie over de componenten van de elektriciteits- en aardgasprijzen. Sinds 2007 volgt de CREG de evolutie van de elektriciteits- en aardgasprijzen aan de eindafnemer.  Naast de evolutie van de zuivere energieprijs, die de markt volgt, zijn er ook de jaarlijkse evoluties van de distributie- en transmissie/transportnetvergoedingen en de heffingen.

Voor elektriciteit is de gemiddelde prijs aan de huishoudelijke klant in België tussen 2007 en 2020 gestegen met 56,41%.  Concreet betekent dit een stijging van gemiddeld 445,88 €/periode in Vlaanderen, 169,28 €/periode in Brussel en 332,86 €/periode in Wallonië voor een gemiddeld verbruik van 3.500 kWh/jaar.  Voor professionele klanten in België is de gemiddelde prijs eveneens gestegen, met 14,72%.

De evoluties vinden voornamelijk hun oorsprong in de volgende componenten: distributienettarieven, openbare heffingen, energie en de energiebelasting & BTW (dit laatste enkel voor huishoudelijke klanten).  Het belang van deze verschillende componenten in de totale wijziging verschilt weliswaar per regio, alsook per typeklant.

In vergelijking met 2019 zien we voor een huishoudelijke klant in België een gemiddelde daling van - 6,15%.  Concreet betekent dit gemiddeld een daling van -57,59 €/periode in Vlaanderen, - 64,55 €/periode in Brussel en -50,01 €/periode in Wallonië.  Voor professionele klanten in België is de gemiddelde prijs eveneens gedaald, met -5,41%.

Voor aardgas is de gemiddelde prijs aan de huishoudelijke klant in België tussen 2007 en 2020 gestegen met 4,01%.  Dit betekent een daling van gemiddeld -38,37 €/periode in Vlaanderen, -29,02 €/periode in Brussel en een stijging van gemiddeld 202,14 €/periode in Wallonië voor een gemiddeld verbruik van 23.260 kWh/jaar.  Voor professionele klanten in België is de gemiddelde prijs gedaald met -21,32%.

De evoluties vinden voornamelijk hun oorsprong in de volgende componenten: distributienettarieven, openbare heffingen, energie en de energiebelasting & BTW (dit laatste enkel voor huishoudelijke klanten).  Het belang van deze verschillende componenten in de totale wijziging verschilt weliswaar per regio, alsook per typeklant.  Tevens stellen we vast dat de procentuele wijziging ten opzichte van 2007 bij aardgas veel kleiner is dan bij elektriciteit.

In vergelijking met 2019 zien we voor een huishoudelijke klant in België een gemiddelde daling van – 12,36%.  Concreet betekent dit een daling van gemiddeld -156,78 €/periode in Vlaanderen, - 182,01 €/periode in Brussel en -151,38 €/periode in Wallonië.  Voor professionele klanten in België is de gemiddelde prijs eveneens gedaald, met -21,71%.

Download het document (pdf, 8.27 MB)

Datum van goedkeuring

Referentie

Studie (F)2223