Samenvatting

Voor het vierde jaar op rij heeft PwC aan de CREG haar jaarlijkse vervolgstudie van de energieprijzen voorgelegd voor zes profielen van industriële verbruikers (vier voor elektriciteit, twee voor aardgas). Deze studie analyseert de elektriciteits- en aardgasprijzen tussen België en vier andere landen: Duitsland, Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, alsook binnen de verschillende regio's.

Voor elektriciteit zijn de conclusies, die heel sterk lijken op die van de drie voorbije jaren, de volgende. Voor alle profielen van elektriciteitsverbruikers is het Verenigd Koninkrijk het enige buurland dat duidelijk minder competitief is dan België. Nederland is het meest competitief voor de profielen E1 en E2, Frankrijk heeft de laagste prijzen voor de profielen E3 en Duitsland voor de profielen E4. Over het algemeen stelt men vast dat de overheidsinterventies om de elektriciteitskost voor bepaalde categorieën industriële verbruikers, in het bijzonder elektro-intensieve industriële verbruikers, te doen dalen in alle geanalyseerde vreemde landen voor een zeer complexe situatie zorgt. Het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië blijft groter voor de profielen E1 (10 GWh/jaar) en E2 (25 GWh/jaar) waarvoor de elektriciteitskost veel hoger is in het Waalse Gewest. Voor de profielen E3 (100 GWh) en E4 (500 GWh/jaar) is het resultaat meer genuanceerd: het Waalse Gewest is iets competitiever voor het profiel E3 terwijl het Vlaamse Gewest competitiever is voor het profiel E4.

Voor de industriële aardgasverbruikers (G1 en G2) was de kost in België in 2019 (net zoals in 2016, 2017 en 2018) het laagst van alle onderzochte landen met uitzondering van de industriële verbruikers die aardgas als grondstof gebruiken in Nederland en Frankrijk voor het profiel G2.

De impact van de elektriciteits- en aardgasprijzen per sector en per regio op het concurrentievermogen van de industriële verbruikers is ook onderzocht. Aangezien er in de andere landen verminderingen worden toegepast voor de elektro-intensieve verbruikers is de situatie voor alle elektro-intensieve verbruikers in België minder voordelig als men ze vergelijkt met de elektro-intensieve concurrenten, met uitzondering van het UK. Ze ondervinden dus een concurrentienadeel. De Belgische industriële verbruikers die concurreren met niet-elektro-intensieve verbruikers uit de buurlanden hebben daarentegen duidelijk een concurrentievoordeel wat de totale energiekost betreft.

Deze studie bevestigt grotendeel de conclusies van de drie voorbije jaren, namelijk dat een deel van de fiscale inkomsten in België gebruikt wordt om verbruikers te beschermen die niet veel hinder ondervinden van het feit dat de elektriciteitsprijzen niet competitief genoeg zijn, terwijl meer kwetsbare verbruikers een groot nadeel hebben in vergelijking met hun elektro-intensieve concurrenten in de buurlanden.

Download het document (pdf, 3.31 MB)

Datum van goedkeuring

Referentie

Studie F20190507